PASEN

Ik was een tijdje geleden voor het eerst weer in mijn tuin. Het was na deze lange koude winter eindelijk weer een zonnig stralende dag. Zo waren al de eerste sprietjes van de tulpen te zien, de sneeuwklokjes stonden al in volle bloei en de warme zonnestralen deden mijn gezicht al lekker gloeien. Ja, de lente stond weer voor de deur. Ook was mijn vrouw al volop in de weer de paasdecoraties van zolder te halen. Ook konden de geknutselde kunstwerken van mijn kleine dochter niet ontbreken, zodat mijn huis er binnen de kortste keren uitzag als een versierde paasei.  

Zo ging het ook bij ons vroeger thuis en op school. Dat begon al op de kleuterschool in klas van kleuterleidster Maureen, waar ik mijn eerste paasdecoratie kon fabriceren. Het was de paashaas met achter zich zo’n mandje waar je je paaseieren in kon doen.
Het was een hele toer om zoiets tot een goed einde te brengen, want alle onderdelen moesten worden uitgeprikt. Ik snap tot de dag van vandaag nog niet waar het nutteloze geprik voor dient, als er ook zoiets bestaat als een schaar. Trouwens, het zag er uit alsof de ratten aan je werkstuk hadden geknaagd. En dat mocht je dan je ouders presenteren. “Oh wat leuk”, zei mijn moeder dan en een dag na pasen lag het dan al bij het oudpapier.

Leuker werd het op de lagere school, waar je bij juffrouw Witteveen een tasje mocht haken voor de eieren die je bijvoorbeeld had verzameld bij het eieren zoeken in de tuin van je oma. Echt, zoiets hoeft dan toch al niet bevorderd te worden, dat jongetjes met zo’n verwijfd gehaakt handtasje moeten rondlopen. Je begrijpt natuurlijk dat dat tasje voortijdig in de prullebak verdween. (Ik weet nu ook eindelijk waar het trauma vandaan komt, dat ik absoluut niet even de handtas van mijn vrouw wil vasthouden.)

Ondanks dit alles verheugde ik me toch op het paasfeest. Ik mocht met pasen bijvoorbeeld zoveel eieren eten als ik wilde. Normaal kreeg ik maar één keer per week een ei, en wel op de woensdag middag, waarop mijn moeder het lekkerste spiegelei ter wereld bakte. Ik snapte dan werkelijk ook niet wat er zo leuk was om met pasen een wedstrijd eieren gooien te organiseren. Je gooit toch niet die lekkere eieren stuk!

Op paaszondag gingen we dan met ons gezin naar de kerk, waar pastoor Becker zijn geweldige preken hield. Hij kon het echter niet laten om met pasen en met kerst de opmerking te maken dat de kerk dan altijd bomvol was, terwijl bij de gewone missen de kerk schaars gevuld was. Ik had het gevoel dat hij mij daarom altijd iets te streng aankeek bij de communie en dacht: ”Jou zie ik ook niet al te vaak in de kerk”. Je keek dan met een iets schuldige blik naar de pastoor en nam snel de hostie in ontvangst. Daarna mocht je dan je zonde overdenken knieend voor je banken. Ik geloof dat dat maar voor een zeer korte duur was. Ik was namelijk al lang met mijn gedachten bij die lekkere eitjes en snoep die ik bij mijn opa en oma zou krijgen.

Vrolijk pasen.

Leonardus